STRAFRECHT

Strafrecht algemeen

In het strafrecht zijn de regels vastgelegd waaraan burgers zich moeten houden. Houdt iemand zich niet aan deze regels, dan pleegt hij een strafbaar feit en moet hij wanneer de officier van justitie dat wil, als verdachte voor de rechter verschijnen.
Er zijn twee soorten strafbare feiten: overtredingen en misdrijven. Overtredingen zijn relatief lichte vergrijpen, misdrijven zijn ernstiger feiten. Alle strafbare feiten staan in wetten, bijvoorbeeld in het wetboek van Strafrecht, de Opiumwet en de Wegenverkeerswet.
Hoofdpersonen in het strafrecht
In het strafrecht komen de volgende hoofdpersonen voor:

Het slachtoffer

Het slachtoffer van een strafbaar feit moet zo snel mogelijk aangifte doen bij de politie. De officier van justitie kan de zaak voorleggen aan de rechter.
Vaak heeft het slachtoffer schade geleden. Hij kan proberen deze schade vergoed te krijgen door aan de officier van justitie te vragen zijn schade bij de rechter te claimen. Het slachtoffer kan ook zelf een burgerlijk proces tegen de verdachte starten. Daarnaast kan een slachtoffer een eenmalige uitkering aanvragen bij het Schadefonds Geweldsmisdrijven.

De politie

De politie maakt een verslag van de aangifte van een slachtoffer. Dat verslag heet een proces-verbaal. De politie doet ook zelf onderzoek om strafbare feiten op te sporen en bewijzen te verzamelen. Het proces-verbaal en eventuele bewijsstukken stuurt de politie door naar de officier van justitie.

De officier van justitie

De officier van justitie werkt bij het openbaar ministerie (OM). Het OM is de organisatie die verantwoordelijk is voor het opsporen en vervolgen van strafbare feiten. De officier van justitie bepaalt of hij een zaak aan de rechter wil voorleggen of niet. Hij moet er ook voor zorgen dat uitspraken van de strafrechter worden uitgevoerd.
Zowel de politie als de officier van justitie kunnen dwangmiddelen toepassen. Bekende dwangmiddelen zijn bijvoorbeeld iemand fouilleren of vasthouden op het politiebureau. Zij moeten zich daarbij wel aan strenge regels houden. Die regels staan ook in de wet. De rechter controleert of de regels wel goed worden toegepast.

De rechter-commissaris

Soms moet een officier van justitie een diepgaand onderzoek doen om een strafbaar feit te kunnen bewijzen. Hiervoor moet hij toestemming vragen aan de rechter-commissaris. Dat is de rechter die het onderzoek leidt. De rechter-commissaris kan speciale zware dwangmiddelen toepassen zoals het aftappen van een telefoon. Hij kan ook getuigen en deskundigen horen.

De strafrechter

Als de officier van justitie besluit een zaak voor de strafrechter te brengen, dan komt er een zitting. Op die zitting vertelt de officier van justitie aan de rechter wat de verdachte naar zijn mening heeft gedaan. De rechter onderzoekt wat er precies is gebeurd. Hij luistert niet alleen naar wat de officier van justitie en de verdachte hem vertellen, maar doet ook zelf onderzoek. Hij kan bijvoorbeeld getuigen en deskundigen vragen wat zij van een zaak vinden. Pas daarna doet de rechter uitspraak.

De verdachte en zijn advocaat

Als de politie en de officier van justitie denken dat iemand een strafbaar feit heeft gepleegd, dan spreken we over een verdachte. Een verdachte is nog geen dader. In Nederland geldt namelijk de regel dat iedereen onschuldig is, totdat de rechter een uitspraak heeft gedaan. Pas als de rechter vindt dat iemand iets heeft gedaan wat niet mag, spreken we over een dader. Het is verstandig een advocaat in te schakelen als u verdacht wordt van een strafbaar feit. De advocaat kijkt of de politie en de officier van justitie zich wel aan de regels houden en verdedigt de verdachte op de zitting. Iedereen heeft recht zich te laten helpen door een advocaat. Als iemand dat niet kan betalen, dan krijgt hij een advocaat toegewezen door de Raad voor de Rechtsbijstand. Hiervoor betaalt hij wel een eigen bijdrage.

De getuige

Een getuige is iemand die iets kan vertellen over een bepaalde strafzaak. Dat kan bijvoorbeeld iemand zijn die een belangrijke verdachte heeft gezien. Getuigen die op verzoek van de officier van justitie worden gehoord, noemen we getuigen à charge. Zij leggen meestal een belastende verklaring af voor de verdachte. Getuigen die de verdediging oproept, noemen we getuigen à decharge. Zij proberen in de meeste gevallen de verdachte vrij te pleiten.

De reclassering

De reclassering helpt mensen die met het strafrecht in aanraking komen. Op verzoek van de rechter onderzoeken medewerkers van de reclassering bijvoorbeeld hoe een verdachte woont, of hij werkt en of hij familie heeft. Soms bemiddelt de reclassering tussen dader en slachtoffer. Zij begeleidt verder mensen die door de rechter zijn veroordeeld.

Procedure in het strafrecht

Degene die in een strafproces is verwikkeld, krijgt vaak met verschillende rechterlijke instanties te maken. In Nederland houden vier instanties zich met strafrechtprocedures bezig: het kantongerecht, de rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad.
Lang niet alle strafzaken worden aan de rechter voorgelegd: in het strafrecht bestaan ook andere procedures. De politie kan sommige zaken bijvoorbeeld zelf helemaal afhandelen. Dat kan ook de officier van justitie.

Het kantongerecht

Het kantongerecht is het ‘laagste gerecht’ in Nederland. De kantonrechter behandelt alleen overtredingen. Vaak gaat het om zaken waarin de politie of de officier van justitie een schikkingsvoorstel heeft gedaan. Als de verdachte niet op zo’n voorstel ingaat, komt de zaak bij de kantonrechter. De verdachte ontvangt dan een dagvaarding waarin precies staat waarvan hij wordt verdacht.
De rechter onderzoekt op de zitting wat er is gebeurd. Eerst komt de officier van justitie aan het woord en daarna de verdachte of zijn advocaat. De kantonrechter kan ook getuigen horen. De verdachte mag altijd als laatste nog iets zeggen.
De kantonrechter doet meestal meteen na de zitting een mondelinge uitspraak. Tegen de meeste uitspraken is hoger beroep mogelijk bij de rechtbank.

De rechtbank

De rechtbank behandelt in principe alle misdrijven en de hoger-beroepzaken van het kantongerecht. Eenvoudige zaken worden door één rechter behandeld, de politierechter genoemd. Moeilijker zaken worden door drie rechters bekeken. Ook nu komt eerst de officier van justitie aan het woord en daarna de verdachte of diens advocaat. De politierechter doet meestal meteen mondeling uitspraak. De rechters bij de rechtbank doen veertien dagen na de zitting uitspraak. Tegen die uitspraken is in principe hoger beroep mogelijk bij een gerechtshof.
Bij de rechtbank werkt een aantal gespecialiseerde rechters. De economische politierechter houdt zich bezig met economische vergrijpen, bijvoorbeeld overtreding van de winkelsluitingswet of de warenwet. De kinderrechter behandelt zaken waarin kinderen worden verdacht van het plegen van strafbare feiten.

Het gerechtshof

De raadsheren van het gerechtshof behandelen in het algemeen alleen zaken in hoger beroep. Zij bekijken nog eens wat er precies is gebeurd en luisteren opnieuw naar de verhalen van het openbaar ministerie en de verdachte. Het gerechtshof hoeft geen rekening te houden met uitspraak van de rechtbank. Iemand die in eerste instantie is veroordeeld, kan dus worden vrijgesproken, maar ook een hogere straf krijgen.

De Hoge Raad

Partijen die het niet eens zijn met een uitspraak kunnen bij de Hoge Raad in beroep gaan. De raadsheren van de Hoge Raad kijken dan niet opnieuw naar de feiten van een strafzaak, maar onderzoeken alleen of de rechtbank of het gerechtshof alle rechtsregels goed heeft toegepast. Als dat niet zo is, moet een andere rechtbank of een ander hof opnieuw naar de zaak kijken.

Alternatieve procedures

Strafzaken duren vaak heel lang en kosten de Nederlandse overheid veel geld. In sommige gevallen is het daarom beter te zoeken naar een alternatieve procedure. Zowel de politie als de officier van justitie kunnen in bepaalde gevallen proberen de zaak zelf af te handelen. De officier van justitie kan bijvoorbeeld de verdachte een transactie aanbieden. Gaat de verdachte hierop in, dan betaalt hij een bepaald geldbedrag en is hij van de zaak af. We noemen dit ‘schikken’. De verdachte en het slachtoffer kunnen soms ook samen een afspraak maken over de manier waarop de zaak moet worden afgehandeld. We noemen dit ‘dading’.
Kleine verkeersovertredingen worden afgehandeld via het Centraal Justitieel Incassobureau. Dat stuurt automatisch een acceptgiro naar de overtreder.
Bij sommige strafbare feiten, bijvoorbeeld bij voetbalvandalisme, wordt vaak snelrecht toegepast. Dat betekent dat de verdachten binnen een paar dagen voor de rechter moeten verschijnen en hun eventuele straf meteen moeten uitzitten. We praten in deze gevallen over lik-op-stukbeleid.

Beslissing van de rechter

Een rechter kan in een strafzaak verschillende beslissingen nemen.
Als hij vindt dat een officier van justitie onterecht iemand heeft vervolgd, bijvoorbeeld omdat hij helemaal niets strafbaars heeft gedaan, dan laat hij de verdachte vrij. We noemen dit ontslag van rechtsvervolging.
De rechter laat een verdachte ook vrij als hij vindt dat er in zijn zaak onvoldoende bewijs is. In zo’n geval spreken we van vrijspraak.
Als de rechter vindt dat iemand wel schuldig is en daarvoor ook moet worden gestraft, dan kan hij verschillende soorten straffen opleggen. Hij kan een gevangenisstraf of een geldboete opleggen of iemand veroordelen tot een taakstraf. Een taakstraf betekent dat een dader een tijd onbetaald werk moet doen. In de wet staat bij elk strafbaar feit welke straf een rechter maximaal op kan leggen. Een rechter kan verder onvoorwaardelijk of voorwaardelijk straffen. Onvoorwaardelijk betekent dat iemand meteen zijn straf moet ondergaan. Voorwaardelijk betekent dat de straf even wordt uitgesteld. De dader moet zich dan een tijd aan bepaalde afspraken houden. Doet hij dat niet, dan moet hij bijvoorbeeld alsnog naar de gevangenis. Houdt hij zich wel aan de afspraken, dan komt de straf te vervallen.
Naast straffen kennen wij in Nederland ook zogenaamde maatregelen. Voorbeelden van maatregelen zijn het betalen van schadevergoeding aan het slachtoffer en de terbeschikkingstelling (tbs).

De procedure

U wordt verdacht van een strafbaar feit en moet binnenkort terecht staan voor de rechtbank. Omdat u niet in voorarrest zit krijgt u een dagvaarding thuis. Zit u wel in voorarrest dan gelden andere regels. In het Huis van Bewaring kunt daarover informatie krijgen.

De dagvaarding

In de dagvaarding kunt u lezen van welk feit u precies wordt verdacht. Dat is het feit dat de officier van justitie u ten laste legt. Ook vindt u in de dagvaarding waar en wanneer de behandeling van uw zaak plaats heeft.

Bezwaarschrift

Misschien vindt u dat er helemaal geen reden is om u te dagvaarden. U kunt dan bij de griffie van de rechtbank een bezwaarschrift indienen. U hebt daarvoor acht dagen nadat u de dagvaarding heeft ontvangen de tijd.

Rechtsbijstand

U bent niet verplicht om een advocaat in de arm te nemen. U mag uw eigen verdediging voeren. Wordt u verdacht van een misdrijf dan is het wel verstandig om een advocaat in te schakelen. Doe dat dan zo snel mogelijk. Hij kan zich dan tijdig op uw zaak voorbereiden. Als u de advocaat niet zelf kunt betalen, dan kan de overheid een deel van de kosten voor zijn rekening nemen. U kunt dan een toevoeging krijgen. Uw advocaat kan dat voor u regelen. U betaalt wel eventueel een eigen bijdrage. Hoe hoog die is, is afhankelijk van uw inkomen en vermogen.

Slachtoffer

Als door uw toedoen iemand schade heeft geleden dan kan deze op de zitting een schadevergoeding vragen. Als de rechter deze schadevergoeding toekent, dan moet u dit bedrag aan het slachtoffer betalen.

Inzage in het dossier

Van uw zaak is een dossier gemaakt. Hierin zitten stukken van de politie, openbaar minister (de officier van justitie) enz. U kunt uw dossier inzien bij de griffie van de rechtbank waar u terecht moet staan. U kunt hiervoor van tevoren een afspraak maken.
U kunt stukken uit het dossier overschrijven en om een kopie van de stukken vragen. Dat moet u dan wel betalen. U kunt dit ook aan uw advocaat overlaten.

Getuigen en deskundigen

De officier van justitie kan getuigen en deskundigen oproepen om op de zitting te verschijnen. U kunt ook zelf getuigen en deskundigen oproepen of meenemen naar de zitting, als u denkt dat zij voor u een belangrijke verklaring kunnen afleggen. Als zij niet willen komen, dan kunt u de officier van justitie vragen hen via een oproeping te laten komen. De kosten voor het oproepen en verschijnen van getuigen en deskundigen op uw verzoek, moet u zelf betalen (bijvoorbeeld reis- en verblijfskosten).

Uitstel

Soms kunt u uitstel van de zitting krijgen. Bijvoorbeeld als u kunt aantonen dat u zich niet voldoende op de behandeling hebt kunnen voorbereiden. U moet daarvoor wel een goede reden hebben. Ook kan de zitting worden uitgesteld als u op het opgegeven tijdstip onmogelijk aanwezig kunt zijn, bijvoorbeeld omdat u ziek bent.
Voor het vragen van uitstel kunt u terecht bij de griffie van het gerecht waar u terecht moet staan. U moet dat uitstel zo spoedig mogelijk aanvragen. U doet er daarna ook goed aan te controleren dat uw boodschap is doorgegeven aan de rechter en dat het uitstel daadwerkelijk is verleend. U kunt dit natuurlijk ook aan uw advocaat overlaten.

Verstek

U bent niet verplicht om op de zitting te verschijnen. Doet u helemaal niets dan wordt uw zaak ‘bij verstek’ behandeld. Soms zal de rechter vinden dat u per se aanwezig moet zijn. De zaak wordt dan uitgesteld en wordt u nogmaals opgeroepen. Wilt u niet op de zitting verschijnen, maar wel reageren, dan kunt u de rechter een brief schrijven. U kunt dan uw mening geven over het feit waarvoor u terecht moet staan.

Behandeling van de zaak

U kunt zich melden bij de portier van het gerechtsgebouw waar uw zaak dient. Deze zal u wijzen waar u moet zijn.
Moet u terechtstaan voor de politierechter dan is in de zaal één rechter, een griffier en de officier van justitie aanwezig. Dat heet enkelvoudige kamer. Het gaat dan om zaken die niet heel ingewikkeld zijn. Ook mag de rechter niet meer dan maximaal zes maanden, in sommige gevallen 12 maanden gevangenisstraf opleggen. Wordt uw zaak behandeld door de meervoudige kamer van de rechtbank dan zijn er, naast de griffier en de officier van justitie drie rechters aanwezig. De rechter in het midden is de voorzitter. Deze zal de meeste vragen stellen.
De voorzitter begint met het vragen van uw naam. Daarna zal deze zeggen dan u goed moet opletten en dat u niet verplicht bent om vragen te beantwoorden. Vervolgens leest de officier van justitie voor waarvan u wordt verdacht. Dat is de tenlastelegging. Die kent u uit de dagvaarding die u thuis hebt gekregen.
Zijn er getuigen en deskundigen opgeroepen, dan worden hun namen voorgelezen. Hebt u getuigen en deskundigen meegenomen die niet zijn genoemd, dan moet u die onmiddellijk opgeven.
Na het horen van de getuigen en deskundigen vraagt de rechter wat u van de afgelegde verklaringen vindt. Daarna bespreekt de rechter de schriftelijke stukken in uw dossier. U kunt de rechter vragen om uit de stukken nog iets voor te lezen. De rechter mag dit verzoek weigeren als de zaak hem voldoende duidelijk is. Hierna zal de rechter u ondervragen. Na de ondervraging geeft hij het woord aan de officier van justitie. Hij zal zeggen wat hij van de zaak vindt. Dat heet het requisitoir. Dan zegt hij wat er in uw geval moet gebeuren. Dat is de eis. De rechter kan anders beslissen. Vervolgens krijgt u zelf of uw advocaat het woord. Dit heet het pleidooi. Als verdachte hebt u tenslotte recht op het laatste woord. U hoeft daar geen gebruik van te maken.

Uitspraak

Het proces eindigt uiteindelijk met een vonnis van de rechter. Dit kan zijn vrijspraak, ontslag van rechtvervolging of een veroordeling. De rechter kan u veroordelen tot een geldboete of gevangenisstraf. Wordt u tot niet meer dan zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, dan kan die straf worden omgezet in een taakstraf. U moet dan een voorgeschreven aantal uren onbetaalde arbeid verrichten.
Naast de hoofdstraf zijn nog enkele bijkomende straffen of maatregelen mogelijk. Zoals ontzegging van de rijbevoegdheid. Ook kan u ter beschikking worden gesteld (tbs), maar pas nadat u door een deskundige (psychiater of psycholoog) bent onderzocht.
De politierechter doet meestal onmiddellijk uitspraak na de zitting. De meervoudige kamer later. In ieder geval moet dat binnen 14 dagen na de zitting zijn. U krijgt ook te horen over de mogelijkheden van hoger beroep.

Vergoeding van kosten

Als uw zaak definitief is geëindigd zonder dat een straf en maatregel is opgelegd, kunt u binnen 3 maanden schadevergoeding vragen in een aparte verzoekprocedure. Vergoeding van kosten is niet mogelijk als de rechter u wel schuldig verklaarde, maar u geen straf oplegde vanwege uw persoonlijke omstandigheden.

Procesafspraak | Procesonderhandelingen | Procesdeal

De laatste tijd worden steeds vaker procesafspraken gemaakt. Een verdachte hoeft niet te verklaren of te bekennen maar als een hoge straf wordt verwacht kan door middel van onderhandelingen door jouw advocaat met het openbaar ministerie een lagere straf worden afgesproken. In ruil daarvoor zie je dan af van onderzoekswensen en van een hoger beroep. Dus je weet snel waar je aan toe bent en het levert soms erg veel strafkorting op. Vaak kan worden uitgegaan van 1/3e minder dan een mogelijke strafeis. Soms is ook betaling per jaar mogelijk waarbij het bedrag nu varieert tussen de € 74.000 en € 100.000. Zeker als je vreest dat er veel bewijs tegen jou is en dat het bijna onmogelijk is om te worden vrijgesproken kan een procesafspraak een goede oplossing zijn. Het voordeel is ook dat je snel na de definitieve vaststelling van de straf naar een ander regime gaat met alle voordelen daarvan. De overeenstemming met het openbaar ministerie moet wel worden goedgekeurd door de rechtbank maar je ziet in het land dat rechtbanken steeds meer accepteren wat wordt afgesproken.

Ik heb inmiddels veel onderhandelingen gevoerd en veel procesafspraken gemaakt. Daardoor weet ik wat de mogelijkheden zijn en wat je wel en niet kunt vragen. Ook veel officieren van justitie en advocaten-generaal zijn sneller bereid tot afspraken te komen omdat ik weet waar ik het over heb. Wil jij ook snel weten waar je aan toe bent en komen tot procesafspraken, neem dan contact met mij op.

Hieronder geef ik een meer uitgebreide uitleg waarbij ook de aanwijzing van het Openbaar Ministerie wordt meegenomen.

Uitgebreider uitleg procesafspraken

In zaken waarin dat met het oog op een effectieve afdoening of gestroomlijnde procesgang dienstig is, kan de officier van justitie binnen de kaders van het opportuniteitsbeginsel en de eisen van een eerlijk proces procesafspraken met de verdediging maken over bijvoorbeeld de wijze van procederen, de omvang van het strafrechtelijk geschil dat aan de strafrechter wordt voorgelegd, de proceshouding ter terechtzitting en de afhandeling van het beslag. Het Openbaar Ministerie heeft een aanwijzing gemaakt en die bevat de randvoorwaarden die de officier van justitie daarbij in acht neemt en voorziet in de procedure voor het maken van procesafspraken.

1. Achtergrond

In de afgelopen jaren heeft de wetgever meer betekenis toegekend aan de rol van consensualiteit (wederzijdse instemming). In het strafprocesrecht is een geleidelijke verschuiving zichtbaar van de klassieke gerechtelijke procedure naar een model waarin de onafhankelijke strafrechter instaat voor de juiste toepassing van het materiële strafrecht, en consensualiteit een rol kan spelen bij beslissingen die aan de procesrechten van partijen raken. Enkele voorbeelden zijn het voortbouwend appel (art. 415 lid 2 Wetboek van Strafvordering/Sv), de opdracht rekening te houden met de uitkomsten van herstelbemiddeling (art. 51h lid 2 Sv) en het afzien van oproeping van niet-verschenen getuigen met instemming van OM en verdediging (art. 288 lid 3 Sv). Deze bepalingen hebben gemeen dat zij bijdragen aan de kwaliteit en effectiviteit van het onderzoek ter terechtzitting doordat de inhoudelijke behandeling kan worden toegespitst op hetgeen het Openbaar Ministerie (OM) en verdediging verdeeld houdt. Dit leidt tot een beter gestroomlijnde procesgang zonder afbreuk te doen aan de daarbij vereiste zorgvuldigheid.

Voortbouwend op deze ontwikkeling is het mogelijk consensualiteit tussen OM en verdediging meer structureel tot uitgangspunt te nemen door op basis van wederkerigheid procesafspraken te maken over de omvang van het geding dat aan de strafrechter wordt voorgelegd. Nu de effectiviteit van een strafrechtelijke afdoening in belangrijke mate wordt bepaald door de snelheid waarmee die kan plaatsvinden, kan daarmee een bijdrage aan de belangen van slachtoffers, verdachten en de maatschappij worden geleverd. Het maken van procesafspraken is een manier om zaken efficiënter en sneller af te kunnen doen doordat het onderzoek ter terechtzitting daarmee kan worden toegespitst op de (geschil)punten waarover geen overeenstemming kon worden bereikt. Een procesafspraak is nadrukkelijk géén buitengerechtelijke afdoening. Procesafspraken introduceren een consensueel element in de gerechtelijke procedure, maar leiden tot een onafhankelijk rechterlijk oordeel over de zaak en resulteren in een vonnis. Het primaat van de zittingsrechter blijft volledig intact: de rechter blijft verantwoordelijk voor de beantwoording van de vragen van artikel 348 en 350 Sv en voor het waarborgen van een eerlijke procesgang. Dit betekent ook dat de zittingsrechter binnen de grenzen van de voorgelegde tenlastelegging ambtshalve (aanvullend) onderzoek kan bevelen indien de zittingsrechter zulks in het belang van de materiële waarheidsvinding acht.

De juridische basis voor het maken van procesafspraken is gelegen in het opportuniteitsbeginsel, de grondslagleer en de procesautonomie van de verdediging. Het opportuniteitsbeginsel houdt in dat het OM kan afzien van strafrechtelijke vervolging op gronden aan het algemeen belang ontleend. Daarbij mag geen sprake zijn willekeur; de officier van justitie betrekt de belangen van slachtoffers en de samenleving in zijn of haar afweging om procesafspraken te maken. De grondslagleer betekent dat de strafrechter zich in het onderzoek van de zaak beperkt tot de grondslag van de tenlastelegging. De officier van justitie bepaalt door middel van de tenlastelegging de omvang van het strafrechtelijk geschil dat aan de strafrechter wordt voorgelegd. De vrijheid om de eigen proceshouding te bepalen brengt met zich dat een verdachte kan afzien van onderzoekswensen en het voeren van bepaalde verweren. De Hoge Raad heeft de mogelijkheid tot het maken van procesafspraken bevestigd in zijn arrest van 27 september 2022. [1] De rechtsoverwegingen uit dit arrest, die in het bijzonder op het zogeheten afdoeningsvoorstel betrekking hebben, zijn in acht genomen in het hiernavolgende kader dat ziet op de totstandkoming van procesafspraken in brede zin, alsook in de randvoorwaarden – bedoeld om recht te doen aan de belangen van verdachten, slachtoffers en samenleving – die het OM hierbij in acht neemt.

Procesafspraken zijn bedoeld om bij te dragen aan een efficiënte en effectieve rechtsgang in strafzaken waarbij tussen OM en verdediging overeenstemming wordt bereikt over wat een passende afdoening zou zijn. Procesafspraken moeten strikt worden onderscheiden van afspraken met een verdachte die bereid is een getuigenverklaring af te leggen in de strafzaak tegen een andere verdachte, in ruil voor de toezegging dat bij vervolging in zijn eigen strafzaak strafvermindering zal worden gevorderd. Voor dergelijke afspraken bestaat een specifieke wettelijke regeling, de kroongetuigenregeling, die een ander doel dient: het verkrijgen van een getuigenverklaring die voor het bewijs kan worden gebruikt in een strafzaak tegen een andere verdachte en die niet op andere wijze kan worden verkregen dan met behulp van een toezegging van de officier van justitie.

2. Reikwijdte

2.1. Strafvervolging wegens misdrijf

Iedere zaak waarin strafvervolging wegens misdrijf wordt ingesteld en die zich naar het oordeel van de officier van justitie niet leent voor buitengerechtelijke afdoening door middel van een OM-strafbeschikking, is in beginsel geschikt voor het maken van procesafspraken. Hierbij geldt als uitgangspunt dat het maken van procesafspraken gericht moet zijn op een effectieve afdoening of gestroomlijnde procesgang. Consensus tussen het OM en de verdediging kan zowel in eerste aanleg als in hoger beroep een rol spelen. In eerste aanleg is de officier van justitie de initiator van een procedure bij de strafrechter en bepaalt de officier van justitie – ingeval van procesafspraken: tezamen met de verdediging – de omvang van het geding. Bij het instellen van appel is de strafzaak al in handen van de rechter en wordt de appelrechter geadieerd omdat de appellerende partij zich niet met het vonnis van de rechtbank kan verenigen. In die procesfase ligt de regie bij de appelrechter. Dit laat onverlet dat de advocaat-generaal en de verdediging een gezamenlijke zienswijze naar voren kunnen brengen in de vorm van een procesafspraak om het appel te beperken tot hetgeen partijen verdeeld houdt.

2.2. De inhoud van een procesafspraak

De aanwijzing van het Openbaar Ministerie heeft uitsluitend betrekking op inhoudelijke afspraken over het verloop van de strafprocedure en de wijze waarop de strafzaak wordt afgedaan. Het gaat daarbij om afspraken op basis van wederkerigheid, welke de officier van justitie [3] binnen de kaders van het opportuniteitsbeginsel en met inachtneming van de eisen van een eerlijk proces met de verdediging kan maken, bijvoorbeeld over de proceshouding ter terechtzitting of over de omvang van de tenlastelegging. Er is geen wettelijk beletsel om procesafspraken te maken: dit staat de officier van justitie en de verdediging vrij. [4] Tegelijkertijd is de strafrechter – behoudens de door de officier van justitie bepaalde omvang van de tenlastelegging – naar huidig recht op geen enkele wijze gebonden aan procesafspraken tussen de officier van justitie en de verdediging. De strafrechter neemt kennis van die afspraken, maar is daarbij geen partij. Dit betekent dat procesafspraken de rechter niet binden voor wat betreft de inhoud en het dictum van het vonnis. Indien de rechter van oordeel is dat de gemaakte afspraken leiden tot een uitkomst die niet in redelijke verhouding staat tot de ernst van de zaak, kan de rechter een daarvan afwijkende beslissing nemen en, zo nodig, het onderzoek ter terechtzitting heropenen. [5]

Mogelijke procesafspraken (niet limitatief) zijn:

  • de afspraak dat het indienen van bepaalde onderzoekswensen achterwege blijft;
  • de afspraak dat de verdachte niet betwist het tenlastegelegde te hebben begaan dan wel geen verweer zal voeren tegen de bewezenverklaring [6];
  • de afspraak dat de verdachte aanwezig zal zijn tijdens de zitting waarbij de procesafspraken worden behandeld;
  • afspraken over de strafeis die de officier van justitie ter zitting zal neerleggen;
  • afspraken over het afzien van rechtsmiddelen indien de beslissing van de strafrechter overeenkomt met het voorgelegde afdoeningsvoorstel [7];
  • afspraken over aspecten van de strafzaak die (in belangrijke mate) civielrechtelijk van aard zijn en gericht zijn op herstel van de rechtmatige toestand in financiële zin. Hierbij kan worden gedacht aan afspraken over ontneming van wederrechtelijk verkregen voordeel, afstand van inbeslaggenomen voorwerpen, schadevergoeding en andere vormen van genoegdoening aan slachtoffers.

Een procesafspraak over de strafeis kan aan de orde zijn indien de officier van justitie en de verdediging in ieder geval overeenstemming bereiken over de bewijspositie (en de bijbehorende kwalificatie) en de verdediging in dat licht bereid is af te zien van bewijsrechtelijke verweren en onderzoekswensen. In wezen leggen de officier van justitie en de verdachte daarmee een gezamenlijk afdoeningsvoorstel voor aan de strafrechter. De strafrechter kan daarvoor een andere sanctie in de plaats stellen, indien de strafrechter die gegeven de omstandigheden van het geval (meer) passend acht.

2.3. Buiten de reikwijdte

Sinds de inwerkingtreding van de Wet USB is de minister verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke beslissingen. Het OM maakt om die reden geen procesafspraken over de (wijze van) tenuitvoerlegging van straffen of maatregelen, tenzij dergelijke afspraken in een concreet geval toch noodzakelijk en effectief worden geacht. In dat geval worden dergelijke procesafspraken slechts na een positief besluit van het CJIB aan de verdediging bevestigd. Het is niet mogelijk procesafspraken over het verlenen van voorwaardelijke invrijheidstelling te maken, omdat dit de beoordeling die het OM ingevolge art. 6:2:10, derde lid, Sv dient uit te voeren zou doorkruisen. [8]

Deze aanwijzing heeft ook geen betrekking op zuiver procesmatige afspraken over het verloop van de procedure. Hierbij kan worden gedacht aan afspraken van huishoudelijke aard over de termijn waarop onderzoekswensen kunnen worden ingediend in het kader van een regiezitting óf afspraken over de splitsing van een zaak, waarbij een deel van de feiten gerechtelijk wordt afgedaan en ander deel wordt getransigeerd. Aan de bestaande praktijk ten aanzien van het maken van dergelijke zuiver procesmatige afspraken wijzigt deze aanwijzing niets.

3. RANDVOORWAARDEN

3.1. Consensualiteit, rechtsbijstand en rechterlijke toetsing

Procesafspraken komen tot stand op basis van consensualiteit: de verdachte dient vrijwillig, op basis van duidelijke informatie en terwijl hij zich bewust was van de rechtsgevolgen, tot een ondubbelzinnige beslissing tot medewerking aan het afdoeningsvoorstel en de daarmee gepaard gaande afstand van verdedigings-rechten te zijn gekomen. [9] Een vereiste voor het maken van procesafspraken is dan ook dat de verdachte bij het maken daarvan wordt bijgestaan door een raadsman. Het voorgaande brengt ook met zich dat de strafrechter moet kunnen onderzoeken of aan de hiervoor genoemde vereisten is voldaan. Dit betekent dat de verdachte in beginsel bereid en in staat moet zijn om, voorzien van rechtsbijstand, ter terechtzitting te verschijnen. In het geval de verdachte niet op de terechtzitting is verschenen, dient de rechter door het OM en de verdediging in staat te worden gesteld op andere wijze te toetsen of sprake is van een vrijwillige en goed geïnformeerde beslissing van de verdachte tot medewerking.

3.2. Belangen van slachtoffers

Een procesafspraak tussen officier van justitie en verdediging dient – mede gelet op artikel 51aa lid 1 Sv – recht te doen aan de belangen van slachtoffers. De positie van slachtoffers kan met procesafspraken worden versterkt doordat zij duidelijkheid krijgen over de ter terechtzitting door het OM en verdediging in te nemen standpunten over straf en schadevergoeding. De officier van justitie stelt het slachtoffer dat heeft verzocht om informatie over het verloop van de strafzaak op de hoogte van het voornemen procesafspraken met de verdediging te maken. In zaken die zich daarvoor lenen, zet de officier van justitie zich in om schadevergoeding onderdeel te laten uitmaken van de procesafspraken en wordt het slachtoffer in de gelegenheid gesteld het standpunt hierover aan de officier van justitie kenbaar te maken. Indien dit met het oog op de complexiteit van de civiele vordering dienstig is, kan de officier van justitie de raadsman van het slachtoffer uitnodigen voor het verkennend gesprek (zie hoofdstuk 4) om de vordering toe te lichten. Ingeval de verwachting is dat een gesprek tussen het slachtoffer en de verdachte bijdraagt aan de genoegdoening voor het slachtoffer, is het mogelijk dat voorafgaand aan de behandeling ter terechtzitting een gesprek plaatsvindt door tussenkomst van een mediator. De uitkomsten van dit gesprek kunnen een (positieve) indruk van de proceshouding van de verdachte geven.

4. PROCEDURE

4.1. Initiatief en verkennend gesprek

Zowel de officier van justitie als de verdediging kan voorstellen om te verkennen of er ruimte is voor het maken van procesafspraken. Dit geschiedt bij voorkeur voor aanvang van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg, maar kan ook na aanvang daarvan worden geïnitieerd. Het initiatief daartoe kan op informele wijze plaatsvinden. Indien aan beide kanten bereidheid bestaat de mogelijkheden tot het maken van procesafspraken te bezien, volgt een verkennend gesprek tussen de officier van justitie en de daartoe door de verdachte gemachtigde raadsman. Ingeval dit gesprek leidt tot een gezamenlijk voornemen om tot procesafspraken te komen, licht de officier van justitie toe dat de voorgenomen afspraken ter instemming moeten worden voorgelegd aan de rechercheofficier van justitie bij het behandelend parket alvorens deze kunnen worden bevestigd.

4.2. Beoordeling door de rechercheofficier

De officier van justitie informeert de rechercheofficier van justitie bij het behandelend parket over de uitkomst van de eerste informele verkenning. De rechercheofficier van justitie beoordeelt of de strafzaak zich leent voor de procesafspraken zoals die (op hoofdlijnen) door de officier van justitie en de raadsman zijn besproken. De rechercheofficier van justitie betrekt hierbij in ieder geval: de aard en eventuele bijzonderheden van de strafzaak, de proceshouding van de verdachte, de belangen van het slachtoffer, de vraag of de voorgenomen afspraken over de strafeis en/of de tenlastelegging in redelijke verhouding staan tot de ernst van de zaak, de vraag of de voorgenomen afspraken bijdragen aan een voortvarende afdoening van de strafzaak, en het beoogde tijdpad (de uiterste datum waarop overstemming moet zijn bereikt over de inhoud van de afspraken).

4.3. Raamwerkovereenkomst en instemming rechercheofficier

Indien de rechercheofficier van justitie geen beletsel ziet, worden de beoogde procesafspraken volledig en voldoende gedetailleerd op schrift gesteld door de officier van justitie in samenspraak met de gemachtigde raadsman van de verdachte. Het resultaat hiervan wordt door de officier van justitie ter instemming voorgelegd aan de rechercheofficier van justitie. Bij instemming formaliseert de officier van justitie de afspraken in een raamwerkovereenkomst. De officier van justitie, de verdachte en diens raadsman bevestigen de gemaakte afspraken door het ondertekenen van de raamwerkovereenkomst.

4.4. Informeren van de strafrechter en belanghebbenden

De gemaakte afspraken worden door de officier van justitie en de verdediging gezamenlijk en gelijkgestemd aan de strafrechter overgelegd. Dit geschiedt in ieder geval voorafgaand aan de zitting waarop de procesafspraken worden behandeld, zodat de zittingsrechter hiervan tijdig kennis kan nemen. De door de officier van justitie, de verdachte en diens raadsman ondertekende raamwerkovereenkomst wordt toegevoegd aan de processtukken in de zaak van de verdachte. De officier van justitie stelt daarnaast elk slachtoffer dat heeft verzocht om informatie over het verloop van de strafzaak en, in geval van gelijktijdige behandeling van zaken, medeverdachten voorafgaand aan de terechtzitting in kennis van de totstandkoming van een procesafspraak.

Overgangsrecht

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben onmiddellijke gelding vanaf de datum van inwerkingtreding.

  1. HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252.
  2. De kroongetuigenregeling is neergelegd in art. 226g tot en met 226k Sv en art. 44a Sr. Deze regeling is bedoeld om bij te dragen aan opsporing en vervolging van (zeer) ernstige misdrijven. Zie ook de Aanwijzing toezeggingen aan getuigen in strafzaken. Art. 226k Sv heeft betrekking op de situatie waarin een reeds veroordeelde getuige een getuigenverklaring aflegt in ruil voor de toezegging dat een positief advies zal worden gegeven op een gratieverzoek.
  3. Waar over officier van justitie wordt gesproken, wordt daaronder tevens de advocaat-generaal in appelzaken begrepen.
  4. HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, r.o. 5.2.2.
  5. HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, r.o. 5.7.4.
  6. Een procesafspraak kan niet inhouden dat de verdachte een bekennende verklaring in zijn zaak aflegt. Dit gelet op de betekenis van de verklaringsvrijheid voor een eerlijk proces (art. 6 EVRM) en de keuze van de wetgever om af te zien van een vereenvoudigde procedure voor bekennende verdachten. Vgl. Concl. P-G F.W. Bleichrodt, ECLI:NL:PHR:2022:566, r.o. 9.27.
  7. Overigens kan daarmee niet rechtsgeldig afstand van het rechtsmiddel worden gedaan, maar de afspraak is wel relevant bij de beantwoording van de vraag of een appellant voldoende belang heeft bij de behandeling van de zaak in een hogere instantie. Zie ook HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, r.o. 5.9.
  8. Op dit uitgangspunt bestaat een uitzondering indien er bij de zaak waarin procesafspraken worden gemaakt tevens een herroepingsvordering van de voorwaardelijke invrijheidstelling aan de orde is. Indien voorwaardelijke invrijheidstelling is verleend ter zake van een vrijheidsstraf die vóór 1 juli 2021 is opgelegd (in laatste feitelijke instantie), geldt – bij overtreding van de algemene voorwaarde – namelijk dat de vordering tot (gehele of gedeeltelijke) herroeping gelijktijdig door de rechtbank wordt behandeld met het strafbare feit waarop de herroepingsvordering is gebaseerd. In die situatie is het mogelijk een procesafspraak over de vordering tot (gehele of gedeeltelijke) herroeping te maken. De officier van justitie stemt een zodanige afspraak af met de CVv.i. (Zie ook Aanwijzing voorwaardelijke invrijheidstelling).
  9. HR 27 september 2022, ECLI:NL:HR:2022:1252, r.o. 5.4.3.

Aangehouden? Voorkomen?

Indien u hulp nodig heeft voor uzelf, uw familielid of vriend/kennis, bel 020-4201475 of email naar info@teurlingsadvocatenkantoor.nl.
Ook kunt u gebruik maken van het aanmeldformulier strafzaak door hier te klikken

You need help for yourself, friend, relative or acquaintance? Call 020-4201475 (+31204201475) or email to info@teurlingsadvocatenkantoor.nl.
You can also use the intakeform and click here.

Wanneer u in aanraking komt met politie en justitie als verdachte van een misdrijf, een ernstig strafbaar feit, is het belangrijk uw belangen reeds in een vroeg stadium te laten behartigen door een advocaat. Met een advocaat, gebonden aan zijn beroepsgeheim, kunt u uw zaak bespreken en uw advocaat zal u wijzen op uw rechten en plichten als verdachte. Met name het al of niet gebruik maken van het zwijgrecht is een belangrijke beslissing in een strafzaak. In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht kan een eenmaal afgelegde (belastende) verklaring niet later worden ingetrokken, althans zal een zodanige intrekking geen of weinig gevolgen hebben. Sterker, door een eventuele latere intrekking of wijziging van uw verklaring zal een rechter twijfelen aan uw geloofwaardigheid.

In de praktijk zult u met de politie in aanraking kunnen komen en vervolgens als verdachte worden aangemerkt bij een aanhouding op heterdaad of bijvoorbeeld bij een gerichte actie zoals een snelheids- of alcoholcontrole. In deze gevallen zal door de politie direct worden aangegeven dat u als verdachte wordt aangemerkt en zal u door de politie gewezen moeten worden op uw zwijgrecht, de zogeheten “cautie”.

Ook is het mogelijk dat u wordt uitgenodigd voor een gesprek op het politiebureau. Het is dan niet altijd duidelijk of u als verdachte van een strafbaar feit wordt aangemerkt. Bij een gesprek op het politiebureau wordt u dan wellicht niet op uw zwijgrecht gewezen. Het kan dan soms onduidelijk zijn of, en zo ja vanaf wanneer, er op enig moment toch sprake is van een verhoorsituatie. Wordt u op enig moment toch als verdachte aangemerkt, dan zal formeel alsnog de cautie moeten worden gegeven en begint de tijd te lopen dat u mag worden opgehouden voor verhoor.

Verdachte

Als verdachte wordt voordat de vervolging is aangevangen, aangemerkt degene te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld aan enig strafbaar feit voortvloeit (Artikel 27 lid 1 Wetboek van Strafvordering).

Wanneer u in aanraking komt met politie en justitie als verdachte van een misdrijf, een ernstig strafbaar feit, is het belangrijk uw belangen reeds in een vroeg stadium te laten behartigen door een advocaat. Met een advocaat, gebonden aan zijn beroepsgeheim, kunt u uw zaak bespreken en uw advocaat zal u wijzen op uw rechten en plichten als verdachte. Met name het al of niet gebruik maken van het zwijgrecht is een belangrijke beslissing in een strafzaak. In tegenstelling tot wat soms wordt gedacht kan een eenmaal afgelegde (belastende) verklaring niet later worden ingetrokken, althans zal een zodanige intrekking geen of weinig gevolgen hebben. Sterker, door een eventuele latere intrekking of wijziging van uw verklaring zal een rechter twijfelen aan uw geloofwaardigheid.

In de praktijk zult u met de politie in aanraking kunnen komen en vervolgens als verdachte worden aangemerkt bij een aanhouding op heterdaad of bijvoorbeeld bij een gerichte actie zoals een snelheids- of alcoholcontrole. In deze gevallen zal door de politie direct worden aangegeven dat u als verdachte wordt aangemerkt en zal u door de politie gewezen moeten worden op uw zwijgrecht, de zogeheten “cautie”.

Ook is het mogelijk dat u wordt uitgenodigd voor een gesprek op het politiebureau. Het is dan niet altijd duidelijk of u als verdachte van een strafbaar feit wordt aangemerkt. Bij een gesprek op het politiebureau wordt u dan wellicht niet op uw zwijgrecht gewezen. Het kan dan soms onduidelijk zijn of, en zo ja vanaf wanneer, er op enig moment toch sprake is van een verhoorsituatie. Wordt u op enig moment toch als verdachte aangemerkt, dan zal formeel alsnog de cautie moeten worden gegeven en begint de tijd te lopen dat u mag worden opgehouden voor verhoor.

Ophouden voor verhoor

Een verdachte mag maximaal zes uur voor verhoor worden opgehouden, met dien verstande dat de tijd tussen 24:00 uur en 09:00 uur niet wordt meegerekend. Ingeval u dus ‘s-avonds uitgenodigd wordt op het politiebureau kan het verstandig zijn de afspraak naar de ochtend te verplaatsen, zodat u voorkomt dat u de nacht op het politiebureau moet blijven terwijl daar geen reden voor is. Wil de politie u langer dan deze periode vasthouden voor verhoor dan moet u in verzekering moeten worden gesteld. Een afschrift van het bevel tot inverzekeringstelling moet aan u worden uitgereikt. Wanneer u al een advocaat heeft dient deze ook een afschrift van het bevel te ontvangen.

Inverzekeringstelling kan voor maximaal drie dagen, waarna een verlenging van de inverzekeringstelling met drie dagen mogelijk is. Uiterlijk binnen een periode van drie dagen en vijftien uur te rekenen vanaf het tijdstip van de aanhouding moet een verdachte voor een Rechter-commissaris worden geleid. De Rechter-commissaris beslist dan op vordering van de Officier van Justitie en na u en uw advocaat te hebben gehoord of u in bewaring dient te worden gesteld. Deze bewaring duurt maximaal 14 dagen waarna de raadkamer van de Rechtbank beslist of u een volgende 30, 60 of 90 dagen in voorlopige hechtenis dient door te brengen. Let er met uw advocaat op dat u na het bevel tot bewaring van de Rechter-commissaris slechts tien dagen op een politiebureau mag verblijven. Wanneer u niet tijdig naar een Huis van Bewaring wordt overgeplaatst dient men u in principe in vrijheid te stellen.

De (piket)advocaat

Veel strafrechtadvocaten staan ingeschreven voor een lijst van advocaten die mensen helpen die net zijn aangehouden. De piketadvocaat heeft één keer in de zoveel weken een dag dienst.

Op het moment van inverzekeringstelling van iemand op het politiebureau gaat er van de politie een melding uit naar de piketcentrale van de Raad voor Rechtsbijstand, waarna de piketadvocaat u op het politiebureau zal bezoeken voor het verlenen van eerste rechtshulp indien u niet hebt aangegeven dat u door uw eigen advocaat (ook wel voorkeurspiket) wilt te worden bezocht.
Indien u al in verzekering wordt gesteld, zal het in de praktijk, vanwege bijvoorbeeld de geringe ernst van het feit, vaak gebeuren dat u op een gegeven moment wordt heengezonden en dat u op dat moment of op enig later moment een dagvaarding krijgt uitgereikt. Teneinde uw strafzaak zo goed mogelijk te kunnen voorbereiden, is het van groot belang zo snel mogelijk na ontvangst van een dagvaarding contact met uw advocaat op te nemen. Uw advocaat kan zich dan voor u als advocaat stellen bij de Rechtbank, het dossier bij de Rechtbank opvragen ter voorbereiding van de strafzitting, de zaak met u bespreken en eventueel nog onderzoekshandelingen doen of verlangen.

Indien u niet wenst dat de piketadvocaat voor u langs komt maar uw eigen advocaat van dit kantoor dan dient u bij de politie direct duidelijk te maken dat u wenst dat uw eigen advocaat naar het bureau komt en uiteraard diens naam te noemen. De politie geeft dit dan door aan de piketcentrale.

Uitleveringszaken

Mr. M.C.J. Teurlings  is op ons kantoor gespecialiseerd in Uitleverings- en Overleveringsrecht.

In uitleveringszaken is naast de Uitleveringswet het betrokken uitleveringsverdrag van belang. De strafzaak zelf wordt niet behandeld. In het kort komt het er op neer dat de rechtbank de taak heeft te onderzoeken of is voldaan aan de formaliteiten, of sprake is van de dubbele strafbaarheid (is het feit ook strafbaar in Nederland en staat er minimaal een jaar gevangenisstraf op het feit), kan de onschuld direct worden aangetoond, zijn er redenen van humanitaire aard waarom geen uitlevering zou moeten plaatsvinden, is het feit verjaard, is men voor het feit al vervolgd (ne bis in idem) en als uitlevering volgt, wordt men dan niet voor andere zaken vervolgd dan waarvoor de uitlevering wordt gevraagd (specialiteit)?

Sinds 12 mei 2004 is in Nederland tevens de Overleveringswet van toepassing welke de overlevering (voorheen uitlevering) tussen de meeste Europese landen regelt. In het overleveringsrecht kunnen minder verweren worden gevoerd dan voorheen maar er zijn zeker nog mogelijkheden om de overlevering te voorkomen.

Ten behoeve van de terugkeer naar Nederland van Nederlanders en ingeburgerde vreemdelingen die veroordeeld zijn in een ander land kennen wij de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen.

Hulp nodig? Email info@teurlingsadvocatenkantoor.nl  of bel 020-4201475.

Schadevergoeding na vrijspraak

Een vervolging leidt niet altijd tot een veroordeling. Het kan zijn dat u wordt vrijgesproken of dat u bent ontslagen van alle rechtsvervolging. Ook is het mogelijk dat de zaak tegen u wordt geseponeerd of dat u een kennisgeving van niet verdere vervolging ontvangt. Als u verdachte bent geweest en de zaak eindigt zonder er een straf of maatregel is opgelegd dan kunt u recht hebben op schadevergoeding.

Omdat de Staat ook de kosten van de behandeling van een verzoek tot schadevergoeding vergoed kunnen wij die schadevergoeding voor u gratis vorderen. Wij dienen daarvoor een verzoekschrift in bij het gerecht waar de zaak het laatst heeft gediend of zou dienen. Het verzoek dient ook door u te worden ondertekend.

Wanneer?

Het verzoek tot schadevergoeding is mogelijk als

a) u door de rechter bent vrijgesproken van alle aan u ten laste gelegde feiten

b)  uw strafzaak is geseponeerd, dat wil zeggen dat u een brief heeft ontvangen waarin staat u niet langer verdachte bent of dat u niet wordt vervolgd

c) u door de rechter wordt ontslagen van alle rechtsvervolging. Dat gebeurt wanneer u het feit wel heeft gepleegd, maar de rechter van mening is dat u om een bepaalde reden niet strafbaar bent (bijvoorbeeld wegens ontoerekeningsvatbaarheid, overmacht of noodweer).

Het is niet altijd gegarandeerd dat de rechter besluit tot het toekennen van een schadevergoeding. De rechter kan van mening zijn dat u de verdenking aan uzelf te wijten heeft of dat u langer heeft vast gezeten omdat u gelogen heeft in uw eerste verklaring, et cetera.

Het verzoek dient binnen drie maanden na het einde van de zaak te worden ingediend. Omdat er een beroepstermijn is van 14 dagen begint die termijn bij een uitspraak van de rechter dus na die 14 dagen. Bij een brief met een sepotmededeling of een kennisgeving van niet verdere vervolging begint de termijn direct te lopen.


De schade die vergoed kan worden is de tijd die u in voorarrest heeft doorgebracht. Omdat een politiecel oncomfortabeler is dan het Huis van Bewaring wordt voor de tijd die u op het politiebureau heeft vastgezeten in principe € 130,00 per dag toegekend. De vergoeding voor de tijd die u in een Huis van Bewaring heeft doorgebracht is in principe € 100,00 per dag.

Als u in het Huis van Bewaring of in een Extra Beveiligde Inrichting (EBI) in de beperkingen heeft gezeten en dus geen bezoek mocht ontvangen of contact mocht hebben met anderen dan uw advocaat komt daar in principe € 25,00 per dag bij voor de duur van de beperkingen. Dit geldt dus niet voor een politiecel.

De eerste dag, de dag van de arrestatie wordt wel vergoed, maar de laatste dag niet. Als de dag overgaat van een politiecel naar een Huis van Bewaring geldt het laagste bedrag.

U kunt ook eventueel een vergoeding voor uw reiskosten verzoeken, voor de kosten die betrekking hebben op het verschijnen van een rechtszitting. Indien u de reiskosten niet kunt aantonen wordt in principe vergoed de kosten van openbaar vervoer. Soms wordt in plaats daarvan een kilometervergoeding van € 0,29 toegekend op basis van de kortste reisafstand vanaf uw adres tot aan het gerecht.

Als u vrij heeft moeten nemen van het werk of als zelfstandige niet heeft kunnen werken, dan kunt u daarvoor ook een schadevergoeding vragen. U moet die schade dan wel bewijzen. Als u in loondienst bent kan dat aan de hand van een werkgeversverklaring waarin het uurloon wordt vermeld en/of een salarisstrook waar de gemiste dag (of uren) uit blijkt. De stukken verwachten we van u zodat deze kunnen worden gehecht aan het verzoekschrift.

De Staat betaalt een vast bedrag voor ieder verzoek onafhankelijk van de hoogte van de schadevergoeding. Het is geen hoog bedrag maar in principe voldoende om onze kosten te dekken.

Zodra u de aanvraag heeft gedaan stellen wij binnen enkele dagen het verzoek voor u op. Het verzoek zal u per post worden toegezonden met het verzoek het ondertekend aan ons terug te zenden.

Na indiening van het verzoek door ons duurt het enkele maanden voordat de rechter beslist. Meestal is een komst naar de zitting niet nodig en kan het schriftelijk worden afgedaan. Een enkele keer wel, bijvoorbeeld wanneer het verzoek ingewikkelder of het schadebedrag dat wordt gevorderd hoger is.

Wij kunnen de schadevergoeding voor u regelen. Mail ons uw naam en wanneer u bent vrijgesproken of wanneer u de kennisgeving van niet verdere vervolging heeft ontvangen. Maak ook duidelijk hoe lang u waar heeft gezeten en eventueel andere schadeposten. U mag ook direct documenten meezenden.

Mail dit naar info@teurlingsadvocatenkantoor.nl  of bel 020-4201475.

Strafzaak intake-formulier

Stuur een mail naar info@teurlingsadvocatenkantoor.nl 

Ga naar de inhoud